Spaarrente
De vergoeding die een spaarder krijgt over zijn gestalde geld heet spaarrente. Het is een risicovergoeding omdat iemand geld uit handen geeft, in dit geval op een spaarrekening zet bij een bank. De hoogte van de rente hangt van een aantal dingen af. Zo spelen looptijd en inflatie een belangrijke rol.
Bij looptijd gaat het erom dat hoe langer de looptijd is, des te meer risico iemand loopt en dus een hogere rentevergoeding daarvoor wilt. De looptijd op een spaarrekening is nul, meestal kan er direct worden opgenomen of bijgestort. Door de korte looptijd is de rente ook laag. Deposito’s hebben om deze reden een hogere rentevergoeding omdat het geld dan voor minstens een jaar wordt vastgezet.
Centrale Banken
Daarnaast wordt rente gebruikt door Centrale Banken om de economie af te remmen, omdat er anders teveel inflatie ontstaat. Inflatie ontstaat doordat er overconsumptie plaatsvindt, het aanbod van goederen kan de vraag ernaar niet bijbenen. Daardoor stijgen prijzen van goederen in diensten. Lichte inflatie (+/- 2%) wordt beschouwd als gezond, omdat het een teken van economische groei is, teveel inflatie is slecht voor de economie.
Door de rente te verhogen wordt het voor zowel particulieren als bedrijven aantrekkelijker om geld op zak te houden en op de spaarrekening te zetten en vooral niets te lenen. Hierdoor wordt de economie afgeremd. Als de economie gestimuleerd moet worden, dan verlaagt men de rente zodat lenen goedkoper wordt en sparen minder aantrekkelijk. Zo is de gedachte.
De belangrijkste rente die de Europese Centrale Bank kan aanpassen heet de refi rente en is de basis voor alle andere soorten rentes die banken doorberekenen of vergoeden aan andere partijen. Zoals de hypotheekrente, rente over kredieten en financieringen, de marktrente en dus ook de spaarrente.
Men kan er dus doorgaans vanuit gaan dat als de inflatie laag is, de spaarrente ook laag is en andersom.